5. Proces en participatie

Participatie en (nadeel)compensatie

Het aanleggen van zonneparken heeft gevolgen voor de omgeving. Infrastructuur voor energie boven en onder de grond verandert en de productie van energie zal duidelijker zichtbaar worden. Het is daarom van belang dat bewoners, ondernemers, initiatiefnemer(s), belangenpartijen, nutsbedrijven en betrokken overheden met elkaar in gesprek gaan. 

Belangrijke gespreksonderwerpen zijn:
•    Het creëren van draagvlak;
•    Het compenseren van nadeel. Dat kan betrekking hebben op:
o    Inbreuk op openheid van het landschap;
o    Overlast tijdens de aanleg van het zonnepark.
•    Zorgen voor een goede landschappelijke inpassing.

Voorbereiding

Een initiatief voor een zonnepark moet door de initiatiefnemer zorgvuldig worden voorbereid, voordat deze kan leiden tot de uiteindelijke omgevingsvergunning. Dit is een proces met verschillende partijen die in het proces verschillende besluiten moeten nemen en / of afspraken maken. Voorbeelden van besluiten/afspraken zijn: een landschappelijk inpassingsplan, een aanwijsbesluit van Gedeputeerde Staten van de provincie, afspraken over de participatie, zorgvuldig contact en overleg met omwonenden, het oprichten/verwijderen van het zonnepark en meer. Om dat inzichtelijk te maken wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de benodigde stappen in het proces. Van een idee tot en met het uiteindelijk verlenen van een omgevingsvergunning.

Met het doorlopen van een zorgvuldig proces wordt invulling gegeven aan de uitwerking van een zonnepark. De stappen die moeten worden doorlopen zijn:
Stap 1. Vooroverleg;
Stap 2. Maatwerkproces met aanwijsbesluit;
Stap 3. Omgevingsvergunning.

De hierna genoemde procesomschrijving binnen de stappen is een handreiking voor
initiatiefnemers en betrokkenen bij het proces van een idee tot omgevingsvergunning van een zonnepark.

1. Vooroverleg

De initiatiefnemer geeft een onderbouwing van de geschiktheid van de locatie waarbij rekening is gehouden met de zonneladder Veendam in deze visie. De gemeente zal een besluit nemen over de locatie, in afstemming met de provincie, deze afstemming zal inzicht geven of de locatie in aanmerking kan komen voor een aanwijsbesluit. Vervolgens wordt beoordeeld of er vanuit de gestelde ambitie ontwikkelmogelijkheden aanwezig zijn voor het starten van een proces. Wanneer die ontwikkelmogelijkheden aanwezig zijn, kan het vooroverleg worden vervolgd. 

Voor een zonnepark moet de initiatiefnemer zorgen voor draagvlak in de omgeving. Van Initiatiefnemers wordt daarom verlangd als onderdeel van het integrale conceptplan een participatieplan op te stellen. De gemeente zal dit beoordelen en aangeven of daarmee het proces van verdere uitwerking kan worden gestart. In het participatieplan moet in ieder geval worden ingegaan op welke wijze zo veel mogelijk draagvlak wordt georganiseerd. In het participatieplan moet omschreven worden hoe wordt omgegaan met de volgende elementen:

  • Transparantie van de plannen, overleg met de omgeving;
  • Participatiemogelijkheid in de planvorming;
  • Participatiemogelijkheid in de financiële zin;
  • Participatiemogelijkheid in de vorm van eigenaarschap / zeggenschap.

Tenslotte wordt gekeken op welke wijze de landschappelijke inpassing in het concept is vormgegeven. Als de locatie en het concept participatieplan positief zijn beoordeeld, kan het maatwerkproces worden gestart.

2. Maatwerkproces

De gemeente is bevoegd gezag voor het afgeven van omgevingsvergunningen. Maatwerk-gesprekken vinden plaats met gemeente en provincie samen over de uitwerking van zonneparken in het buitengebied. Daarbij worden verschillende deskundigen op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur betrokken.

Aan de hand van de in deze visie opgestelde algemene inpassingscriteria zal in een aantal maatwerkgesprekken het initiatief landschappelijk worden ingepast.

3. Omgevingsvergunning

De definitieve omgevingsvergunning kan worden afgegeven, wanneer het maatwerkproces is afgerond en het integrale conceptplan definitief gemaakt kan worden met daarin de uitkomsten van het maatwerkproces. De aanvrager krijgt toestemming om een zonnepark op te richten en wordt ook aan voorwaarden gehouden. Zo zal verplicht worden gesteld om de landschappelijke inpassing te realiseren en in stand te houden en moet worden voldaan aan het hiervoor genoemde participatieplan. Bovendien zal als verplichting bij de omgevingsvergunning ook worden vastgesteld dat na de termijn van de vergunning de grond moet worden teruggebracht in de oorspronkelijke staat. Dit zal gelden voor degene die de houder (verantwoordelijke) is van de vergunning. Om duidelijk vast te stellen wat de oorspronkelijke staat is van een terrein is het daarom tevens verplicht om een nulmeting / rapport op te stellen voordat tot realisatie van het zonnepark wordt overgegaan. Aanvullend op de omgevingsvergunning wordt een overeenkomst afgesloten tussen de betrokken partijen om verantwoordelijkheden en verplichtingen over en weer vast te leggen. Belangrijk hierbij is dat duidelijk is hoe de financiën zijn geregeld ten aanzien van de participatie en het opruimen van het park aan het einde van de looptijd van de omgevingsvergunning. Dit kan bijvoorbeeld door een bedrag te reserveren (bij aanvang, of gedurende de looptijd) voor de latere sloop, een soort bankgarantie.

Uitvoerbaarheid

Om inzicht te krijgen in de uitvoerbaarheid van een initiatief wordt aan de aanvragers gevraagd enkele aspecten aan te tonen. Daaruit moet blijken dat een initiatief niet alleen vergund kan worden, maar dat ook daadwerkelijk tot realisatie over kan worden gegaan. Belangrijkste onderwerpen die de uitvoerbaarheid bepalen zijn:

  • Realisatiemogelijkheid van de aansluiting op het elektriciteitsnetwerk;
  • Financiële draagkracht van de ontwikkelende partij;
  • Zicht op afhandeling van eventuele planschadeclaims en continuïteit van de eigenaar van het park (onderhoud en terugbrengen van het terrein in oorspronkelijke staat na de looptijd).