Bijlage 2: Relevante Beleidskaders en Wetgeving

Woonvisie 2015 gemeente Veendam

De vigerende woonvisie van Veendam dateert uit 2015. Deze woonvisie legt vast hoe de gemeente Veendam wil werken aan goed wonen in de gemeente. Daarbij gaat het om meer dan nieuwbouw: “de groei van het aantal huishoudens loopt terug en de bestaande woningvoorraad is steeds bepalender voor de totale woonkwaliteit in de gemeente.” Twee thema’s krijgen in deze woonvisie extra aandacht:

  1. Betaalbaarheid en energiezuinig wonen;
  2. Wonen en zorg.

De visie richt zich concreet op de periode tot 2020, met een vooruitblik op de langere termijn. De periode 2015-2020 is ook de looptijd van deze visie. In de visie wordt aangegeven dat het bij veranderende omstandigheden nodig kan zijn om de woonvisie eerder te herzien. En onderdeel van deze visie is dan ook het opzetten van goede monitoring, om na te gaan of de verwachtingen en ambities gedurende de looptijd nog houdbaar zijn

Herziene Woningwet

Op 1 juli 2015 is de Woningwet 2015 in werking getreden. Deze wet geeft richting aan de volkshuisvestelijke taken van woningcorporaties. Kernpunt is dat corporaties zich in de basis moeten richten op het bieden van betaalbare woningen voor de laagste inkomensgroep en andere DAEBactiviteiten (Diensten van Algemeen Economisch Belang). De mogelijkheden om niet-DAEB activiteiten (zoals het ontwikkelen van vrije sector huur, commercieel vastgoed of koopwoningen) zijn sterk beperkt. In de woonvisie kan de gemeente haar zienswijze geven op een aantal werkterreinen van de corporaties:

  • Betaalbaarheid en beschikbaarheid van sociale huurwoningen voor de doelgroep
  • Huisvesting van urgente doelgroepen
  • Wonen met zorg en ouderenhuisvesting
  • Voornemens rond nieuwbouw en kwaliteit en energiezuinigheid
  • Investeringen in vrije sector huur en koopwoningen
  • Verkoop en liberaliseren van huurwoningen
  • Gewenste inzet op leefbaarheid

Daarnaast moeten corporaties sinds 1 januari 2016 voldoen aan het passend toewijzen. Dit houdt in dat ten minste 95% van de huishoudens met recht op huurtoeslag die een huurwoning krijgen toegewezen, een huurprijs betalen tot maximaal de aftoppingsgrens. Dit betekent dat er voldoende betaalbare huurwoningen voorhanden dienen te zijn om te voldoen aan het passend toewijzen.

Wet Ruimtelijke Ordening: Ladder voor Duurzame verstedelijking

De gemeente is verantwoordelijk voor een goede ruimtelijke ordening. De Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) biedt de gemeente een set instrumenten om haar verantwoordelijkheid voor de goede ruimtelijke ordening ook inhoud te geven. Om een zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen is in het Besluit Ruimtelijke Ordening (BRO) een toetsingsinstrumentarium opgenomen: de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. Doel van deze ‘Ladder’ is om de schaarse ruimte zo optimaal mogelijk te benutten. De ‘Ladder’ vraagt daarom afstemming van de woningbouw op de kwalitatieve behoefte. Bij nieuwe stedelijke ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied is een uitgebreide onderbouwing van de behoefte nodig: dan gaat het om een beeld van de kwalitatieve woningbehoefte, en de mogelijkheden op inbreidingslocaties om in deze behoefte te voorzien. Bij inbreidingslocaties volstaat een onderbouwing van de behoefte. De gemeente is verantwoordelijk om deze onderbouwing bij het bestemmingsplan te regelen. De woonvisie helpt bij deze onderbouwingen, als de gemeente hiermee kan aantonen dat een plan inspeelt op de behoefte die de gemeente met haar woonbeleid wil bedienen.

Prestatiekader RWPL Regio Oost-Groningen 2018-2023

In 2018 is het Regionaal Prestatiekader geactualiseerd. Dit kader fungeert als leidraad voor de samenwerking van Oost-Groningse partijen. Omdat de oorspronkelijke regionale afspraken overwegend kwantitatief van aard waren is ervoor gekozen om deze meer kwalitatief in te vullen. Belangrijke doelen in het kader zijn:

  • Flexibele en betere afspraken over de uitvoering maken
  • De kwantitatieve onderlegger van de afspraken te moderniseren
  • Een gezamenlijk regionaal indicatief portefeuilleperspectief ontwikkelen
  • De Provinciale Omgevingsverordening wat betreft woonprogrammering toe te passen op Oost-Groningen, waarbij o.a. gebruik wordt gemaakte van de vastgestelde huishoudensontwikkeling
  • Een krachtige uitvoering en resultaat boeken op de Menukaart
  • Extra aandacht schenken aan positieve communicatie en marketing
  • Thema’s als voorzieningen, zorg, betaalbaarheid, duurzaamheid en leefbaarheid anders en opnieuw in afspraken integreren

Provinciale omgevingsverordening

De Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 bevat regels voor de fysieke leefomgeving in de provincie Groningen. Deze regels richten zich op de thema’s ruimtelijke ordening, water, infrastructuur, milieu en ontgrondingen. In deze omgevingsverordening komen zaken als gebruik vrijgekomen gebouwen in het buitengebied en de ruimte-voor-ruimte-regeling aan bod. Daarnaast staat in de verordening dat gemeenten ervoor moeten zorgen dat de woningvoorraad op de regionale behoefte is afgestemd. Concreet betekent dit dat de bouw van nieuwe woningen moet overeenstemmen met een regionale woonvisie die rekening houdt met regionale behoefteprognoses die de provincie elke twee jaar uitbrengt.

Menukaart Oost-Groningen

In 2016 is de Menukaart Oost-Groningen opgesteld. De menukaart bestaat uit zes verschillende gerechten, die allen als doel hebben de (particuliere) woningvoorraad in Oost Groningen te verbeteren en toekomstgeschikt te maken. De aanpak varieert van het verbeteren en verduurzamen van woningen tot het (terug)kopen van woningen door woningcorporaties en zelfs sloop van sterk verouderde panden. De zes gerechten van de menukaart zijn:

  • Aanpak voorkomen verpaupering en waardedaling
  • Verduurzaming en woonlastenverlaging particuliere woningvoorraad
  • Rotte Kiezen-aanpak
  • Inpondfonds (met mogelijke sloop op termijn)
  • Transitie-/sloopfonds
  • Aanpak regionaal deprogrammeren woningbouwplannen