Beschrijving per gebied

Op deze pagina worden de voorgenoemde gebieden 1 t/m 21 beschreven en wordt aangegeven wat de waardering en beleidsintenties per gebied zijn. Tenslotte worden de intenties voor het welstandsbeleid in het betreffende gebied in algemene termen verwoord en worden de specifieke welstandscriteria en de excessen voor dat gebied aangegeven.

De gebruikte begrippen zullen in het algemeen voor zich spreken. Bij de (technische) begrippen is zoveel mogelijk aangesloten bij het begrippenkader voor de gebiedsmatrices (zie bijlage 1). Waar sprake is van “oriëntatie op de weg (straat, hof, water etc.)” wordt bedoeld dat de gevel van het gebouw die gericht is naar de openbare weg (straat, hof, water etc.) een redelijke maat van openheid moet bezitten, d.w.z. voldoende ramen of deuren bevat en geen gesloten aanzicht biedt. Waar gesproken wordt van “de beschermde gezichten” Oosterdiep en Tusschendiepen worden daaronder –zolang de aanwijzing van die gebieden als beschermde stadsgezichten nog niet daadwerkelijk heeft plaatsgevonden– tevens begrepen “de als beschermde stadsgezichten in de zin van de Monumentenwet voorgedragen gebieden” Oosterdiep en Tusschendiepen.

Gebied 1 Historische linten in het buitengebied

Analyse

Algemeen – Het buitengebied van de gemeente heeft in het algemeen een zeer open karakter. Daarin is de typische veenkoloniale verkaveling die zijn oorsprong vindt in de turfwinning vanaf de 17e eeuw, nog goed te herkennen. Langs de hoofdkanalen van de ontginning, Ooster- en Westerdiep, Ommelanderwijk, Zuidwending, Borgercompagniediep, en langs oudere verbin- dingswegen als Kibbelgaarn en Korte Akkers, is de meeste bebouwing gelegen, in een tamelijk verdichte lintbebouwing. De bebouwing bestaat voor het overgrote deel uit boerderijen en woon- huizen. De boerderijen zijn middelgroot tot groot en hebben deels hun functie behouden, maar worden in toenemende mate gebruikt als woon- huis. De woonhuizen variëren in grootte van arbeiderswoninkjes tot royale villa’s. Her en der komen bedrijfjes voor. De bebouwing wordt gety- peerd door de functiemenging en dateert in hoofdzaak van 1850 tot heden. De dynamiek bestaat uit incidentele nieuwbouw bij of van boerderijen, functiewijziging en zeer beperkte nieuwbouw van woningen. Grootschaliger bouw- activiteiten worden voor de nabije toekomst in dit gebied niet voorzien.

Ruimte – Afgezien van de Wildervanksterdallen zijn de wegen recht, met een enkele flauwe bocht. Het beeld wordt verder bepaald door het kanaal of de brede grasbanen die na demping van het kanaal zijn aangelegd, door de erfbe- planting van sommige boerderijen en door de open ruimten tussen de bebouwing die door- zichten op het open agrarische gebied mogelijk maken.

Plaatsing – De bebouwing is op enige afstand tot de weg geplaatst met een wisselende marge tot een denkbeeldige rooilijn. Ten opzichte van elkaar is de bebouwing als open tot solitair te karak- teriseren, incidenteel komt echter een clustering van meerdere woningen voor. De gebouwen staan doorgaans met de nok haaks op de weg in een groepering van een hoofdgebouw met er- achter een of meer vanaf de weg zichtbare bijge- bouwen (waaronder grote boerenschuren).

Hoofdvorm /aanzichten /opmaak – In het alge- meen bestaan de hoofdgebouwen uit een tot anderhalve bouwlaag van roodachtige baksteen, afgedekt met een royale kap in een oranjerode of donkere kleur. De schuren zijn van baksteen, metaal of hout, meestal in een donkere kleur. Het onderling verschil in grootte hangt samen met de functie van de gebouwen. De bouwstijl is in het algemeen traditioneel of daarvan afgeleid. De oude boerderijen (van het z.g. Oldambtster type) hebben een enkelvoudige hoofdvorm. De ge- bouwen in dit gebied zijn eenvoudig van opzet met een sobere uitstraling, hoewel ook rijker versierde gebouwen aan te treffen zijn. In het gebied is een aantal rijks- en gemeentelijke monumenten aanwezig.

WaarderingGebied 1.1Gebied 1.2

De bebouwingslinten in dit gebied vormen een opvallende structuur in het landschap. Bebou- wing, landschap, wegen, kanalen, sloten en be- groeiing zijn met elkaar verweven in een nog afleesbaar cultuurhistorisch interessant geheel. In dit verband is er op alle onderdelen sprake van een hoge waardering.

Beleidsintenties

Hier geldt een beleid van handhaven en respecteren van de bestaande karakteristieken in de bebouwing en van de eenheid van de gebouwen tot een geheel met het landschappelijke gegeven. Functieveranderingen blijven mogelijk. Bij verbouw- en nieuwbouwplannen ligt de nadruk op de samenhang van de bebouwing.

WelstandscriteriaGebied 1.3Gebied 1.5

Plaatsing

  • nieuwbouw op niet te grote afstand van de weg
  • bijgebouwen staan achter het hoofdgebouw Hoofdvorm
  • enkelvoudige hoofdvorm
  • aanbouwen ondergeschikt aan de hoofdvorm
  • een tot anderhalve laag met royale kap
  • bijgebouwen met kap
  • bouwrichting hoofdvorm van huis en schuur haaks op de weg

Aanzichten

  • (afgeleid) traditionele bouwstijl
  • per pand een individuele uitstraling
  • oriëntatie hoofdgebouw op de weg
  • hoofdgebouw gemetselde gevels
  • woonhuizen verticale gevelcompositie
  • details fijnschalig geprofileerd in hout
  • dakkapellen zijn ondergeschikt in de dakverhouding Opmaak
  • gevels hoofdgebouw in steen in rode tinten
  • schuren in hout, steen of metaal, in een donkere kleur
  • kleurstelling qua helderheid globaal in midden- tot donkere tonen

ExcessenregelingGebied 1.4

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • toepassen van met rood en zwart contrasterende kleuren, m.n. in lichte tonen
  • gebruik van andere materialen dan steen, met uitzondering van hout of metaal voor zoverre dit wordt gebruikt voor ondergeschikte gevelonderdelen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • vanaf de openbare weg zichtbare rommelige opslag op het terrein
Gebied 2 Verspeide bebouwing in het buitengebied

AnalyseGebied 2.1

Algemeen – Het buitengebied van de gemeente heeft in het algemeen een zeer open karakter. Daarin is de typische veenkoloniale verkaveling die zijn oorsprong vindt in de turfwinning vanaf de 17e eeuw, nog goed te herkennen. Buiten enkele tamelijk verdichte bebouwingslinten (gebied 1) komt ook meer incidentele bebouwing in het buitengebied voor. Ook deze bebouwing bestaat voor het overgrote deel uit boerderijen en woonhuizen. De boerderijen zijn middelgroot tot groot en hebben meestal hun functie behouden, al komen functiewijzigingen voor. De woonhuizen variëren in grootte van arbeiderswoninkjes tot royale villa’s. Her en der komen bedrijfjes voor. De bebouwing wordt getypeerd door de (oorspronkelijke) functie en dateert van ca. 1850 tot heden, met een groter aandeel bebouwing van jongere datum dan in de linten in het buitengebied. De dynamiek bestaat uit incidentele nieuwbouw bij of van boerderijen en functiewijziging. Grootschaliger bouwactiviteiten worden in dit gebied voorzien aansluitend op Buitenwoel en Wildervank-Oost. Hiervoor worden aparte ruimtelijke plannen opgesteld.

Ruimte – Het betreft hier zeer incidentele bebouwing in een verder zeer open landschap. Sommige bebouwingselementen zijn afgeschermd door een groensingel.

Plaatsing – De solitaire bebouwing is op enige tot zeer grote afstand tot de weg geplaatst waarbij de bouwrichting eerder op de (oorspronkelijke) verkaveling dan op de weg georiënteerd is. Op het erf staan de gebouwen geclusterd in een groepering van een hoofdgebouw met erachter een of meer vanaf de weg zichtbare bijgebouwen (waaronder grote boerenschuren).

Hoofdvorm /aanzichten /opmaak – In het algemeen bestaan de hoofdgebouwen uit een tot anderhalve bouwlaag van roodachtige baksteen, afgedekt met een royale kap in een oranjerode of donkere kleur. De schuren zijn van baksteen, metaal of hout, meestal in een donkere kleur. Het onderling verschil in grootte hangt samen met de functie van de gebouwen. De bouwstijl is in het algemeen traditioneel of daarvan afgeleid. De gebouwen zijn doorgaans eenvoudig van opzet met een sobere uitstraling. In het gebied is een enkel beschermd monument aanwezig.

WaarderingGebied 2.2

is er voor de grootschalige open ruimte, waarin de oorspronkelijke verkaveling nog goed herkenbaar is. Daarin is de solitaire, eenvoudige en voornamelijk agrarische bebouwing passend te achten.

Beleidsintenties

Hier geldt een beleid van handhaven en respecteren van de bestaande openheid van het en de plaatsing van de gebouwen in dit open landschap. Hoofdvorm en aanzichten kunnen incidenteel gewijzigd worden, met respecteren van het bestaande kleur- en materiaalgebruik. Functieveranderingen blijven mogelijk.

WelstandscriteriaGebied 2.3

Plaatsing

  • gevarieerde positie in het landschap
  • plaatsing bijgebouwen ondergeschikt aan het hoofdgebouw

Hoofdvorm

  • een tot anderhalve laag met kap
  • bijgebouwen met kap
  • bouwrichting hoofdvorm volgt verkavelingsrichting
  • oriëntatie hoofdgebouw op de weg Aanzichten
  • hoofdgebouw gemetselde gevels
  • fijnschalige details voor goten en daklijsten
  • dakkapellen zijn ondergeschikt in de dakverhouding Opmaak
  • gevels hoofdgebouw in steen in rode tinten
  • schuren in hout, steen of metaal, in een donkere kleur
  • kleurstelling qua helderheid globaal in midden- tot donkere tonen

ExcessenregelingGebied 2.4

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • toepassen van felle kleuren, m.n. in lichte tonen
  • toepassen van met rood of zwart contrasterende kleuren, m.n. in lichte tonen
  • gebruik van andere materialen dan steen, met uitzondering van hout of metaal voor zoverre dit wordt gebruikt voor ondergeschikte gevelonderdelen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • het schilderen van gevels in witte tinten indien dit meer dan de helft van een gevelvlak betreft
  • vanaf de openbare weg zichtbare rommelige opslag op het terrein
Gebied 3 Historische stedelijke linten 

AnalyseGebied 3.1 - beschermd gezicht Oosterdiep

Algemeen – Het Ooster- en Westerdiep zijn in de 17e eeuw gegraven t.b.v. de turfwinning. Nadat al het veen was afgegraven en de gronden geschikt waren gemaakt voor landbouw, ontstond langs deze hoofdkanalen van de ontginning een tamelijk gesloten lintbebouwing. De bebouwing bestaat voor het overgrote deel uit (voormalige) woonhuizen van verschillende omvang. In de loop der tijd hebben zich diverse winkels, kantoren en overige dienstverlening in de bestaande gebouwen gevestigd. Voor alle functies is echter ook specifieke nieuwbouw opgericht, zodat een staalkaart van bouwstijlen is aan te treffen. Her en der komen bedrijfjes voor. De bijna stedelijke bebouwing wordt getypeerd door deze functiemenging en dateert in hoofdzaak van 1800 tot heden (met een enkel ouder pand). De dynamiek bestaat uit uitbreiding, verbouw, nieuwbouw en functiewijziging. Richting Bareveld wordt de bebouwing ten oosten van het Oosterdiep en ten westen van het Westerdiep meer open, dit gedeelte is meegenomen in gebied 1.

Ruimte –Het beeld wordt bepaald door het kanaal en de ontsluitingswegen daarlangs. Waar het kanaal gedempt is, heeft de weg een ruimer profiel gekregen. De bebouwing is dermate gesloten, dat slechts zeer incidenteel een doorzicht naar een achtergelegen gebied mogelijk is.

Plaatsing – De bebouwing is in het algemeen in een enigszins verspringende rooilijn direct op de weg geplaatst. Enkele monumentale panden zijn ruimer op de kavel geplaatst, op enige afstand van de weg. De gebouwen staan doorgaans met de nok haaks op de weg waarbij de bijgebouwen amper vanaf de weg in het zicht komen.

Hoofdvorm /aanzichten /opmaak – In het algemeen bestaan de hoofdgebouwen uit een of twee bouwlagen afgedekt met een kap of een vergelijkbaar volume. Er is een onderling verschil in grootte van kleinere huizen tot kapitale fabrikantenvilla’s. Er komen meerdere bouwstijlen voor. De gebouwen zijn eenvoudig van opzet met een sobere uitstraling, hoewel ook rijker versierde gebouwen aan te treffen zijn. In het gebied is een groot aantal rijks- en gemeentelijke monumenten aanwezig. De gevels zijn overwegend van rode baksteen, maar afwijkingen komen voor. Voor het Oosterdiep tussen de Hazepadbrug in Veendam en de Meihuizenbrug in Wildervank en het noordelijke deel van het Westerdiep in Wildervank is een aanwijzingsprocedure als beschermd stadsgezicht in de zin van de Monumentenwet gestart.

WaarderingGebied 3.2

De historische bebouwingslinten vormen met de wegen en kanalen een karakteristiek deel van de gemeente. Ook de variatie in bebouwing draagt bij aan een positief beeld.

Beleidsintenties

Hier geldt een beleid van handhaven en respecteren van de bestaande karakteristieken in de ruimte en bebouwing. Incidenteel wijzigen van de uiterlijke verschijningsvormen is mogelijk, op voorwaarde van gevarieerdheid en hoge kwaliteit. Binnen het te beschermen stadsgezicht geldt voor aanzichten en opmaak een beleid van minimaal respecteren.

WelstandscriteriaGebied 3.3

Plaatsing

  • nieuwbouw in de rooilijn, direct op of op kleine afstand van de weg
  • bijgebouwen staan achter het hoofdgebouw Hoofdvorm
  • aanbouwen ondergeschikt aan de hoofdvorm
  • een of twee forse bouwlagen met kap of vergelijkbaar volume
  • per straatwand aansluiten bij bestaande gevelritmiek (korrelgrootte)
  • oriëntatie hoofdgebouw op de weg Aanzichten
  • per pand individuele uitstraling
  • binnen beschermd gezicht Oosterdiep verticale gevelcompositie
  • binnen beschermd gezicht Oosterdiep: bij de reeds aanwezige bouwstijl aansluitende fijnschalige detaillering
  • reclame is geïntegreerd in de gevels zonder te overheersen

Opmaak

  • gevels overwegend in steenachtige materialen
  • binnen beschermd gezicht Oosterdiep: gevels in rode tinten en daken in rode of zwarte tinten
  • binnen beschermd gezicht Oosterdiep kleurstelling qua helderheid in middentonen

ExcessenregelingGebied 3.4

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • gebruik van andere materialen dan steen, met uitzondering van hout voor zoverre dit wordt gebruikt voor ondergeschikte gevelonderdelen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
  • binnen het beschermd gezicht Oosterdiep toepassen van felle kleuren, m.n. in lichte tonen
  • toepassen van met rood of zwart contrasterende kleuren, m.n. in lichte tonenGebied 3.5 - Verstoring van de gevelritmiek door evenwijdig aan de weg geplaatste bebouwing
Gebied 4 Historische straten 

AnalyseGebied 4.1

Algemeen – Tussen het hoofdzakelijk noord-zuid lopende Ooster- en Westerdiep zijn al vrij vroeg verbindingsstraten ontstaan: de Schoolstraat, de Kerkstraat (zie gebied 5, Centrum) en de Jakob Bruggemalaan. De Middenweg (verbinding met Muntendam), de Sarastraat en Schippersstraat zijn in ongeveer dezelfde periode ontstaan. De bebouwing bestaat vooral uit woonhuizen van vergelijkbare omvang. In de loop der tijd hebben zich enkele winkels, dienstverlenende instellingen en bedrijfjes in de bestaande gebouwen gevestigd. De vrijwel gesloten bebouwing dateert in hoofdzaak van rond 1900.

Incidenteel (minder dan in de historische linten) is (vervangende) nieuwbouw gepleegd. De dynamiek bestaat uit uitbreiding, verbouw, nieuwbouw en functiewijziging.

Ruimte –Het beeld wordt bepaald door het vrij smalle wegprofiel en de gesloten bebouwing. Slechts zeer incidenteel is een doorzicht naar een achtergelegen gebied mogelijk.

Plaatsing – De bebouwing is in het algemeen in de rooilijn direct op de weg geplaatst. De gebouwen staan doorgaans met de nok haaks op de weg waarbij de bijgebouwen vrijwel nergens vanaf de weg in het zicht komen.

Hoofdvorm /aanzichten /opmaak – In het algemeen bestaan de hoofdgebouwen uit een bouwlaag afgedekt met een hoge kap. De gebouwen zijn eenvoudig van opzet met een sobere uitstraling, in een traditionele (of daarvan afgeleide) bouwstijl. De gevels zijn overwegend van rode baksteen, maar wit geschilderde of gestucte gevels komen voor. Een deel van de bebouwing van de Bruggemalaan (tussen U. Wilkensstraat en Ae-kade) is duidelijk afwijkend en valt onder het te beschermde stadsgezicht Tusschendiepen. Dit gedeelte is meegenomen in gebied 6.

WaarderingGebied 4.2

Deze historische straten geven met hun dichte bebouwing, smalle profiel en traditionele uitstraling een nog goed herkenbaar beeld van de ontwikkelingsgeschiedenis van de plaats.

Beleidsintenties

Hier geldt een beleid van handhaven en respecteren van de bestaande karakteristieken in de ruimte en de bebouwing. Incidenteel wijzigen van de uiterlijke verschijningsvormen is mogelijk, mits zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de traditionele bouwstijl.

Welstandscriteria

Plaatsing
  • nieuwbouw in de rooilijn, direct op of op kleine afstand van de weg
  • bijgebouwen staan achter het hoofdgebouw

Hoofdvorm 

  • oriëntatie hoofdgebouw op de weg
  • aanbouwen ondergeschikt aan de hoofdvorm
  • een of twee bouwlagen met kap
  • enkelvoudige hoofdvorm
  • per straatwand aansluiten bij bestaande gevelritmiek (korrelgrootte)
  • bouwrichting hoofdvorm haaks op de weg

Aanzichten 

  • traditionele uitstraling
  • verticale gevelcompositie
  • fijnschalige detaillering

Opmaak

  • gevels in steenachtige materialen
  • gevels in rode en daken in rode of zwarte tinten
  • kleurstelling qua helderheid in midden- tot donkere tonen

ExcessenregelingGebied 4.4

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • toepassen van felle kleuren, m.n. in lichte tonen
  • toepassen van met rood of zwart contrasterende kleuren, m.n. in lichte tonen
  • gebruik van andere materialen dan steen, met uitzondering van hout voor zoverre dit wordt gebruikt voor ondergeschikte gevelonderdelen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
Gebied 5 Centrumgebied Veendam

AnalyseGebied 5.1

Algemeen – Het centrum van Veendam heeft zich ontwikkeld uit de Kerkstraat, één van de oudste verbindingen tussen Ooster- en Westerdiep. Aan het begin van de 19e eeuw begon deze straat uit te groeien tot winkelstraat, met uitlopers langs het Oosterdiep en aan het Prins Hendrikplein/Beneden Westerdiep. Vanaf de jaren 60 van de 20e eeuw werd het centrum in noordelijke richting tot aan de Van Beresteijnstraat uitgebreid met grootschaliger, moderne bebouwing.

Hierdoor is een gevarieerd gebied ontstaan met in omvang verschillende bebouwing met op de begane grond winkels, horecagelegenheden en vergelijkbare functies en op de verdiepingen woningen. Grotere en kleinere verbouwingen komen regelmatig voor in het centrumgebied. In het kader van de uitvoering van het Masterplan Centrum zijn ook grootschaliger ingrepen mogelijk.

Ruimte – Het centrum wordt gekenmerkt door straten en pleinvormige ruimten die grotendeels omsloten zijn door gesloten bebouwingswanden in meerdere lagen. De hoofdstructuur wordt gevormd door de historische Kerkstraat, die wordt doorbroken door Winkler Prinsstraat/-plein en het karakteristieke Raadhuisplein, overlopend in het ruimere en modernere Veenlustplein, en door de parallel aan de Kerkstraat verlopende Promenade, overgaand in de overdekte Winkler Prinspassage. Open ruimten aan de randen van het centrum worden gebruikt voor parkeren.

Plaatsing – De bebouwing in het centrum is in een gesloten verband, in de rooilijn direct op de straat gesitueerd, zonder overheersende bouwrichting.

Hoofdvorm /aanzichten /opmaak – In het algemeen is er sprake van gevarieerde bebouwing in meerdere lagen, met grote onderlinge verschillen in omvang.

Gevelplastiek is met name in de oudere bebouwing aanwezig. Steen en glas overheersen als gebruikte materialen, het kleurgebruik is divers. Overheersend in dit gebied is de winkeluitstraling met reclames. Om een desolate aanblik buiten sluitingstijden te voorkomen, is in 1994 vastgelegd dat rolluiken minimaal 50% doorzichtig moeten zijn.

WaarderingGebied 5.2

In het algemeen is er waardering voor de gegroeide structuur van straten en open ruimten en de gevarieerde bebouwing, waarbij met name de overdekte winkelpassage gewaardeerd wordt. In het kader van de uitwerking van het Masterplan Centrum voor dit deelgebied wordt een verdere verbeteringsslag nagestreefd.

Beleidsintenties

Binnen het handhaven van de gegroeide structuur geldt een beleid van incidenteel en planmatig wijzigen. Contrasten in de expressie van de bebouwing behoren (voorzover niet direct in de nabijheid van monumenten) tot de mogelijkheden. Ter verbetering van de architectonische kwaliteit alsmede voor reclame- uitingen en uitstallingen dient in het kader van de uitwerking voor het betreffende deelgebied van het Masterplan Centrum een samenhangend beleid ontwikkeld te worden.

WelstandscriteriaGebied 5.3

Plaatsing

  • bebouwing in de rooilijn, direct op de straat Hoofdvorm
  • Twee of meer bouwlagen binnen de randvoorwaarden van de nota hoogbouw (vastgesteld bij raadsbesluit van 31 maart 2003)
  • oriëntatie op de weg
  • beperkte hoogte- en breedteverschillen binnen één gevelwand

Aanzichten

  • onderling gevarieerde gevelcomposities en stijlvormen

Opmaak

  • rolluiken minimaal 50% transparant
  • gevarieerd materiaalgebruik
  • gevarieerde kleurstellingGebied 5.4

EscessenregelingGebied 5.5

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • gebruik van rolluiken die voor minder dan 50% transparant zijn
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
Gebied 6 vooroorlogse uitbreiding 

AnalyseGebied 6.1

Algemeen – In het begin van de 20e eeuw kenden Veendam en Wildervank een periode van sterke groei. De traditionele bebouwingslinten boden al snel geen ruimte meer om deze groei op te vangen. In Veendam werd ten noorden van de Kerkstraat tussen Ooster- en Westerdiep en tussen Oosterdiep en station een uitbreiding volgens een bijzonder stedenbouwkundig ontwerp gerealiseerd (“Tusschendiepen”). In Wildervank ontstond langs en ten zuiden van de C.W. Lubbersstraat (de route naar het voormalige station) een woonwijk van vergelijkbare karakteristiek. De bebouwing uit de eerste helft van de 20e eeuw bestaat voor het overgrote deel uit woonhuizen en enkele bijzondere objecten op prominente plekken in het stedenbouwkundig ontwerp. Incidenteel zijn kantoren in de bestaande gebouwen gevestigd, terwijl ook praktijkruimten aan huis voorkomen. In Tusschendiepen is nog de hiërarchische opbouw herkenbaar, waarbij de voornamere woningen aan belangrijker straten gelegen zijn. De eenvoudiger bebouwing langs de Nieuwstraat en Leliestraat is in de periode 1980-1990 in stijl vernieuwd.

Ruimte –Het beeld wordt in Tusschendiepen bepaald door belangrijke ontsluitingsassen (Van Beresteijnstraat en Ubbo Wilkensstraat) en groene ruimten als het hertenkamp en de Ae-kade. Zichtlijnen worden afgesloten door bijzondere gebouwen. In Wildervank is sprake van een gerasterd stratenpatroon met een vrij ruim profiel.

Plaatsing – De bebouwing is in rooilijnen met een kleine voortuin langs de straat geplaatst. De bebouwing is overwegend tamelijk gesloten, waarbij de terugliggende bijgebouwen soms vanaf de straat in het zicht komen. Per straatwand is de bouwrichting hoofdzakelijk gelijk.Gebied 6.2

Hoofdvorm /aanzichten /opmaak – In het algemeen bestaan de hoofdgebouwen uit een of twee bouwlagen afgedekt met een forse kap, doorgaans in een bouwstijl die verwant is aan de Amsterdamse School, waarbij verschillende uitbouwen en rijke detailleringen tamelijk gewoon zijn. Er is een onderling verschil in grootte en vormenrijkdom van eenvoudige (voormalige) arbeidershuizen tot kapitale villa’s. In de gevelcompositie ligt een nadruk op horizontale lijnen. In het gebied is een aantal rijks- en gemeentelijke monumenten aanwezig. De gevels zijn overwegend van rode baksteen soms met donkergroen geverfd houtwerk. De daken zijn overwegend rood of donker van kleur, incidenteel komt een rieten afdekking voor.

Voor het gebied Tusschendiepen is een aanwijzingsprocedure als beschermd stadsgezicht in de zin van de Monumentenwet gestart.

Waardering

Er bestaat een hoge waardering voor de stedenbouwkundige opbouw van wegen, groen en bebouwing en voor de uiterlijke verschijningsvorm van de bebouwing.

BeleidsintentiesGebied 6.3

Hier geldt een beleid van handhaven en respecteren van de bestaande karakteristieken in de ruimte èn bebouwing. Ook voor aanzichten en opmaak geldt een beleid van minimaal respecteren.

Welstandscriteria

Plaatsing
  • nieuwbouw in de rooilijn
  • bijgebouwen staan achter het hoofdgebouw
  • bouwrichting hoofdvorm overeenkomstig de betreffende straatwand

Hoofdvorm

  • een of twee forse bouwlagen met kap of vergelijkbaar volume
  • oriëntatie hoofdgebouw op de weg
  • aansluiten bij bestaande gevelritmiek (korrelgrootte)
  • per pand zijn individuele toevoegingen in de vorm van erkers, balkons e.d. mogelijk

AanzichtenGebied 6.4

  • bouwstijl aansluitend bij de betreffende straatwand
  • horizontale gevelcompositie
  • bij de bouwstijl aansluitende detaillering Opmaak
  • gevels overwegend in steenachtige materialen
  • eventuele houten gevelonderdelen in donkere tinten
  • metselwerk in rode tinten en daken in rode of zwarte tinten of riet
  • kleurstelling qua helderheid globaal in midden- tot donkere tonen

Excessenregeling

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • toepassen van felle kleuren, m.n. in lichte tonen
  • toepassen van met rood of zwart contrasterende kleuren, m.n. in lichte tonen
  • gebruik van andere materialen dan steen, met uitzondering van hout voor zoverre dit wordt gebruikt voor ondergeschikte gevelonderdelen en bijgebouwen en hout of metaal voor bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • het schilderen van gevels in witte tinten indien dit meer dan de helft van een gevelvlak betreftGebied 6.5
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
Gebied 7 Jongere linten

AnalyseGebied 7.1

Algemeen – Vanaf de jaren 20 van de 20e eeuw is bebouwing ontstaan langs de invalswegen vanuit Hoogezand en Stadskanaal (Langeleegte en K.J. de Vriezestraat). Deze bebouwing bestaat vooral uit woonhuizen van vergelijkbare omvang en een enkel bedrijf. De vrijwel gesloten bebouwing bevindt zich slechts aan één straatzijde. Incidenteel is (vervangende) nieuwbouw gepleegd. De Sluisweg in Ommelanderwijk kent een vergelijkbaar beeld. De dynamiek bestaat uit uitbreiding, verbouw en (vervangende) nieuwbouw.

Ruimte –Typerend is dat de bebouwing zich slechts aan één zijde van de weg bevindt; de woningen kijken daardoor uit over het open landschap of het recreatiegebied Borgerswold. Aan de bebouwde zijde is slechts incidenteel een doorzicht naar het achtergelegen gebied mogelijk.

Plaatsing – De bebouwing is overwegend in een rooilijn op enige afstand van de weg geplaatst. De gebouwen staan doorgaans met de nok haaks op de weg waarbij de bijgebouwen vanaf de weg in het zicht komen.

Hoofdvorm /aanzichten /opmaak – In het algemeen bestaan de hoofdgebouwen uit één bouwlaag afgedekt met een steile, hoge kap. De gebouwen zijn eenvoudig van opzet met een bouwstijl die vaak op onderdelen verwantschap vertoont met de Amsterdamse School, met de bij die stijl behorende detaillering en uitbouwen in de vorm van erkers en trappenhuizen. De gevels zijn hoofdzakelijk van rode baksteen.

WaarderingGebied 7.2

Door hun ligging aan de invalswegen zijn deze jongere linten tamelijk beeldbepalend voor de gemeente. Er is waardering voor de schaal en karakteristiek van de bebouwing.

Beleidsintenties

Hier geldt een bleeid van handhaven en respecteren van de bebouwingsstructuur. Incidenteel wijzigen van de uiterlijke verschijningsvormen is mogelijk, mits zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de aanwezige bouwstijlen en kleur- en materiaalgebruik.

WelstandscriteriaGebied 7.3

Plaatsing

  • nieuwbouw in de rooilijn, op enige afstand van de weg
  • bijgebouwen staan achter het hoofdgebouw
  • oriëntatie hoofdgebouw op de weg

Hoofdvorm 

  • een of twee bouwlagen met steile kap (dakhellingen gemiddeld >45°)
  • enkelvoudige hoofdvorm
  • aansluiten bij bestaande gevelritmiek (korrelgrootte) hoofdvorm haaks op de

Aanzichten 

  • (afgeleid) traditionele bouwstijl
  • wisselende gevelcomposities

Opmaak

  • gevels overwegend in steenachtige materialen
  • gevels roodachtig en daken roodachtig of zwart
  • kleur en materiaal qua helderheid in midden- of donkere tonen

ExcessenregelingGebied 7.4

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • toepassen van felle kleuren, m.n. in lichte tonen
  • toepassen van met rood of zwart contrasterende kleuren, m.n. in lichte tonen
  • gebruik van andere materialen dan steen, met uitzondering van hout voor zoverre dit wordt gebruikt voor ondergeschikte gevelonderdelen en bijgebouwen en hout of metaal voor bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • het schilderen van gevels in witte tinten indien dit meer dan de helft van een gevelvlak betreft
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
Gebied 8 Parkstadgebieden

AnalyseGebied 8.1

Algemeen – In de gemeente is relatief veel openbaar groen en water aanwezig. In de nieuwere woonwijken dringen dit groen en waterpartijen als het ware in lange vertakkingen uit het Borgerswold en het Langebosschemeer de bebouwde kom binnen. In de oudere wijken is met name de voormalige bovenloop van de Oude Ae parkachtig vormgegeven. Aan de randen van deze groenstructuur (en deels erbinnen) zijn in de periode na 1945 ruim opgezette woonwijken ontstaan met bungalows, royale vrijstaande en dubbele villa-achtige woonhuizen.

Ruimte /Plaatsing – De wegen in deze gebieden zijn weinig nadrukkelijk vormgegeven. Naast het vele (openbare en particuliere) groen speelt in sommige deelgebieden water een prominente rol. De bebouwing is ruim in het groen geplaatst in een open verband t.o.v. elkaar, waardoor de bijgebouwen achter de hoofdgebouwen vanaf de weg in het zicht komen. Er zijn royale voortuinen. Van een rooilijn is amper sprake, terwijl de bouwrichting wisselend is.

Hoofdvorm /aanzichten /opmaak – De bebouwing wordt gevormd door royale woonhuizen in één tot twee bouwlagen, met of zonder kap. De woonhuizen zijn per deelgebied van redelijk vergelijkbare omvang. De plattegronden kunnen samengesteld zijn, terwijl erkers, balkons, royale dakoverstekken en andere detailleringen voorkomen. De gebieden zijn na 1945 in verschillende perioden ontworpen en per deelgebied in een beperkt aantal jaren volgebouwd. Ook per deelgebied is evenwel van gemeenschappelijke stijlkenmerken weinig sprake. Afgezien van het Zilverpark en de hoven langs de Golflaan waarvoor het kleurgebruik is vastgelegd, zijn ook materiaalkeuze en kleurzetting gevarieerd.

WaarderingGebied 8.2

Er is grote waardering voor de ruime opzet van deze woonwijken en de royale aanwezigheid van groen en waterpartijen. De variatie in bebouwing draagt bij aan het positieve oordeel. In het Zilverpark en de hoven langs de Golflaan wordt echter veel waarde gehecht aan een uniform kleurgebruik.

BeleidsintentiesGebied 8.3

De ruime, groene opzet van deze gebieden wordt gehandhaafd. Binnen deze opzet verdraagt de bebouwing veel variatie. Incidentele wijzigingen van hoofdvorm, aanzichten en opmaak zijn dan ook mogelijk. In het Zilverpark en de hoven langs de Golflaan moet het bestaande kleurgebruik echter gehandhaafd worden.

Welstandscriteria

Plaatsing

  • plaatsing van bijgebouwen ondergeschikt aan de hoofdvorm

Hoofdvorm

  • een tot twee (ruime) bouwlagen met kap of vergelijkbaar volume
  • oriëntatie hoofdgebouw op de weg of de hof of op openbaar water

AanzichtenGebied 8.4

  • per pand individuele uitstraling Opmaak
  • in Zilverpark en Golflaan-Hoven kleurstelling qua helderheid overeenkomstig omliggende bebouwing

ExcessenregelingGebied 8.5

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
  • in Zilverpark of Golflaan-Hoven toepassen van kleuren die sterk contrasteren met de kleurstelling van de omliggende bebouwing
Gebied 9 Uitbreiding zuid

AnalyseGebied 9.1

Algemeen – Na voltooiing van de bebouwing in Tusschendiepen en het Stationspark is in Veendam uitbreidingsruimte gezocht ten zuiden van het Julianapark. Hoewel het gebied nog voor de Tweede Wereldoorlog is ontworpen, is de meeste bebouwing na de oorlog opgericht. Regelmatig heeft in later jaren vervangende nieuwbouw plaatsgevonden. De bebouwing bestaat uit zelfstandige woonhuizen, portieketagewoningen en meergezinshuizen (waaronder twee woon-zorgcomplexen).

Ruimte – Het gebied is ontworpen rondom de Wilhelminasingel (zie gebied 8; onderdeel van de hoofdgroenstructuur), langs twee hoofdassen, die elkaar in het zuidelijk gedeelte raken en naar het noorden toe uit elkaar lopen: de Prins Bernhardlaan (doorlopend in de J. Kazemierstraat) en de Burg. Bosscherstraat. De Prins Bernhardlaan kent een ruim laanprofiel, de overige straten zijn wat smaller.

Plaatsing – De bebouwing is in rooilijnen met een kleine voortuin langs de straat geplaatst. De bebouwing is overwegend vrij ruim verkaveld, maar toch tamelijk gesloten, waarbij de terugliggende bijgebouwen soms vanaf de weg in het zicht komen. De bouwrichting is wisselend. De meergezinshuizen accentueren het wegbeloop resp. de openbare ruimte.

Hoofdvorm /aanzichten /opmaak – In het algemeen bestaan de hoofdgebouwen uit een of twee bouwlagen afgedekt met een hoge kap of een vergelijkbaar bouwvolume. De bouwstijl is gebaseerd op traditionele voorbeelden, maar bevat soms ook onderdelen die verwantschap vertonen met de Amsterdamse School, waarbij uitbouwen en meer dan gemiddelde detaillering tamelijk gewoon zijn. Ook modernere bouwstijlen komen voor. Er is enig onderling verschil in grootte en vormenrijkdom. De gevelcompositie en kleurgebruik zijn gevarieerd. De gevels hebben als basis baksteen in lichte of middentonen.

WaarderingGebied 9.2

Er bestaat waardering voor de ruimtelijke opbouw en inrichting van het gebied en voor de (gevarieerde) uiterlijke verschijningsvorm van de bebouwing. De portieketagewoningen aan de Kazemierstraat en Huize Sint Franciscus zijn ook qua hoofdvorm karakteristieke, beeldbepalende elementen in het gebied.

Beleidsintenties

Hier geldt een beleid van handhaven en respecteren van de ruimtelijke aanleg en inrichting. Van enkele beeldbepalende gebouwen dient de bestaande karakteristiek behouden te blijven, overigens zijn veranderingen mogelijk voorzover passend binnen een traditionele verschijningsvorm en met respect voor het bestaande materiaalgebruik en kleurenpalet.

WelstandscriteriaGebied 9.3

Plaatsing

  • nieuwbouw in de rooilijn
  • wisselende bouwrichting Hoofdvorm
  • oriëntatie hoofdgebouw op de weg
  • een of twee forse bouwlagen met kap of vergelijkbaar volume

Aanzichten

  • aansluiten bij traditionele bouwstijlen
  • gevarieerde gevelcompositie
  • bij de bouwstijl aansluitende detaillering Opmaak
  • gevels overwegend in steenachtige materialen
  • gevarieerd kleurgebruik, maar kleurstelling qua helderheid in lichte of middentonen

Bijzondere criteria portieketagewoninge Kazemierstraat:

  • bestaande hoofdvormen handhaven
  • aanbouwen in stijl met de bestaande bebouwing
  • veranderingen in stijl met de bestaande bebouwing
  • kleur en materiaal in overeenstemming met de bestaande bebouwing

ExcessenregelingGebied 9.4

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • toepassen van contrasterende donkere kleuren
  • gebruik van andere materialen dan steen, met uitzondering van hout voor zoverre dit wordt gebruikt voor ondergeschikte gevelonderdelen en bijgebouwen en hout of metaal voor bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • het schilderen van gevels in witte tinten indien dit meer dan de helft van een gevelvlak betreft
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
Gebied 10 Naoorlogse gebiedsuitbreidingen 

AnalyseGebied 10.1

Algemeen – In de wederopbouwtijd na de Tweede Wereldoorlog zijn aansluitend aan de bestaande bebouwde gebieden nieuwe buurten ontwikkeld. In Veendam vond dit voornamelijk plaats aan de noordzijde, tussen de oude bebouwingslinten Ooster- en Westerdiep. In Wildervank werd, in aansluiting op de vooroorlogse ontwikkeling, uitgebreid aan weerszijden van de diepen. De bebouwing bestond met name uit rijen- en gestapelde woningen in de huursector. In de wijk Veendam-Noord is reeds een begin gemaakt met herstructurering van deze deels verouderde woningvoorraad (zie gebieden 16 en 17). Zowel in Noord als in Wildervank zal deze herstructurering in de volgende jaren verder gestalte krijgen.

Ruimte – Het stratenpatroon in deze wijken is in het algemeen een eenvoudig raster, waarlangs de huizen als gesloten bebouwing in rijen of blokken zijn geplaatst. In het ontwerp is veel openbaar groen opgenomen dat de ruimte mede structureert.

Plaatsing - De bebouwing is in rooilijnen met een kleineGebied 10.2

voortuin evenwijdig langs de straat geplaatst. Hoofdvorm /aanzichten /opmaak - De bebouwing bestaat uit per project of bouwstroom overeenkomstig herhaalde typen, overwegend in twee lagen met kap. In meerdere lagen gestapelde woningen, met een plat dak, komen als gevolg van sloop in het kader van de herstructurering bijna niet meer voor. De gevels geven eveneens een beeld van herhaling en de materialisering is steenachtig, hoofdzakelijk in een rode kleur (daken ook donker).

Waardering

De waardering voor deze buurten is overwegend neutraal. Voor de Vredenrustlaan bestaat waardering voor de samenhang van het ruime laanprofiel en de karakteristieke bebouwing met portieketagewoningen. Bij herstructurering in deze wijken is / wordt gestreefd naar een ruimere verkaveling en het aanbrengen van meer variatie in de bebouwing, met behoud van het aanwezige stratenpatroon en de bestaande groenstructuur.

BeleidsintentiesGebied 10.3

Er geldt een beleid van handhaven van het stratenpatroon en de groenstructuur van deze woonbuurten en van respecteren van de karakteristiek van de Vredenrustlaan. Voor het overige ligt de nadruk op planmatige wijziging (bijv. herstructurering) van onderdelen.

Welstandscriteria Gebied 10.4

Plaatsing

  • nieuwbouw in de rooilijn
  • bouwrichting evenwijdig aan de weg Hoofdvorm
  • oriëntatie hoofdgebouw op de weg
  • een of twee bouwlagen met kap of vergelijkbaar volume
  • wijzigingen minimaal op blokniveau ontwikkelen Aanzichten
  • wijzigingen minimaal op blokniveau afstemmen Opmaak
  • detaillering op blokniveau gelijk houden
  • kleurstelling qua helderheid op blokniveau gelijk houden

Bijzondere criteria portieketagewoningen Vredenrustlaan:

  • bestaande hoofdvormen handhaven
  • aanbouwen in stijl met de bestaande bebouwing
  • veranderingen in stijl met de bestaande bebouwing
  • kleur en materiaal in overeenstemming met de bestaande bebouwing

ExcessenregelingVredenrustlaan

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • toepassen van felle kleuren in afwijking van andere woningen in het blok
  • toepassen van kleuren die sterk contrasteren met de binnen het blok bestaande kleuren
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
  • in stijl van de bestaande bebouwing afwijkende aanbouwen en wijzigingen aan de portieketagewoningen aan de Vredenrustlaan
Gebied 11 Uitbreidingsgebieden jaren 1960-1970

Analyse Gebied 11.1

Algemeen - Na de opvang van de eerste woningbehoefte in de wederopbouwtijd ontstond aan de westzijde van Veendam een nieuwe grote uitbreidingswijk, Sorghvliet. Hier was ruimte voor ruimere eengezinshuizen in rijen of als dubbele woonhuizen. Ook aan Oude Bos en rond de Dr.

Bosstraat werden dergelijke projecten uitgevoerd. Het betrof overwegend projectbouw voor de huursector. Ruimte – Het stratenpatroon in deze wijken is in het algemeen een eenvoudig raster, waarlangs de huizen in rijen werden gebouwd. Er is openbaar groen aanwezig, soms in niet met de auto toegankelijke hofjes. In het Scheepskwartier is na een herstructurering meer open ruimte gecreëerd.

Plaatsing - De bebouwing is in rooilijnen met een kleine voortuin langs de straat of hof geplaatst, waarbij een per project verschillende mate van openheid in ruimtelijk beeld bestaat.Scheepskwartier na herstructurering

Hoofdvorm /aanzichten /opmaak - De bebouwing bestaat uit per project of bouwstroom overeenkomstig herhaalde typen, overwegend in twee lagen met kap. De gevels geven eveneens een beeld van herhaling en de materialisering is steenachtig, hoofdzakelijk in een geelachtige kleur (daken grijs). Na de herstructurering is in Scheepskwartier meer variatie, ook in kleurgebruik gerealiseerd.

Waardering

De waardering voor deze buurten is overwegend neutraal, hoewel in het algemeen de ruime opzet positief gewaardeerd wordt. Bij herstructurering is dan wel wordt gestreefd naar het aanbrengen van meer variatie in de bebouwing.

Beleidsintenties

Er geldt een beleid van handhaven van het groene en royale karakter van de woonbuurten en van respecteren van de per project overeenkomstige karakteristieken, waarbij ruimte wordt geboden voor het creëren van meer openheid in de bebouwing. Vooral ligt de nadruk op incidentele en planmatige (bijv. bij herstructurering) veranderbaarheid van onderdelen.

Welstandscriteria 

Plaatsing

  • bestaande zonering van hoofd- en bijgebouw handhaven

Hoofdvorm

  • bestaande geleding van hoofdgebouw en bijgebouw respecteren
  • oriëntatie hoofdgebouw op de weg of de hof
  • wijzigingen minimaal op blokniveau ontwikkelen Aanzichten
  • wijzigingen minimaal op blokniveau afstemmen Opmaak
  • materiaalkeuze en detaillering op blokniveau gelijk houden
  • kleurstelling qua helderheid in midden- tot donkere tonen

Excessenregeling

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • toepassen van felle kleuren, m.n. in lichte tonen, in afwijking van andere woningen in het blok
  • toepassen van kleuren die sterk contrasteren met de binnen het blok bestaande kleuren
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
Gebied 12 Uitbreidingsgebieden jaren 1970-1980

Analyse

Algemeen – Na het realiseren van het Scheepskwartier en de Zeestratenwijk in Sorghvliet, vond in de jaren 70 en 80 van de 20e eeuw verdere uitbreiding in zuidelijke richting plaats. Hier werd een nog ruimere en vrijere verkaveling ontworpen dan in vroegere uitbreidingswijken, met kortere rijen dan wel dubbele woonhuizen en meer ruimte voor particulier bezit. Ook komen enkele scholen en een winkelcentrum in het gebied voor. In dezelfde periode ontstonden op twee “inbreidingslocaties” in de bebouwde kom van Veendam, het gebied Ten Horn en de Ds. van Petegemstraat, vergelijkbare woningbouwprojecten.

Ruimte – Het stratenpatroon in deze wijken is onregelmatig, waarbij ook hofjes en doodlopende straatjes voorkomen. Er is redelijk veel openbaar groen aanwezig, wat bijdraagt aan het beeld van een ruime opzet.

Plaatsing - De bebouwing is in enigszins verspringende rooilijnen met een kleine voortuin langs de straat of hof geplaatst, waarbij de afstand tot de straat varieert door de aanwezigheid van groenstroken langs de straat. Per project bestaat een verschillende mate van openheid in ruimtelijk beeld. Naarmate de openheid groter is komen de bijgebouwen meer in zicht vanaf de weg, terwijl ook projecten voorkomen waarbij de bijgebouwen juist aan de straat liggen.

Hoofdvorm /aanzichten /opmaak - De bebouwing bestaat uit per project of bouwstroom overeenkomstig herhaalde typen, overwegend in twee lagen met kap of een gelijkwaardig volume. De gevels geven eveneens een beeld van herhaling en de materialisering is steenachtig, hoofdzakelijk in een geelachtige en/of witte kleur (daken grijs), waarbij lichte en middentonen overheersen. Aan De Reede en de Drenthelaan zijn bijzondere projecten gerealiseerd in twee lagen met een platte afdekking.

Waardering

De waardering voor deze buurten is overwegend neutraal, hoewel in het algemeen de ruime opzet en afwisseling tussen projecten weerklank vindt. Voor de bijzondere projecten De Reede en Drenthelaan is de waardering in het algemeen ook voor de bebouwing op zich positief.

Beleidsintenties 

Er geldt een beleid van handhaven van de opzet en het karakter van de woonbuurten en van respecteren van de per project overeenkomstige karakteristieken, waarbij ruimte wordt geboden voor het creëren van meer openheid in de bebouwing. Verder ligt de nadruk op incidentele wijziging van onderdelen.

WelstandscriteriaDrenthelaan

Plaatsing

  • bestaande zonering van hoofd- en bijgebouw en groen handhaven

Hoofdvorm

  • bestaande geleding van hoofdgebouw en bijgebouw respecteren
  • wijzigingen minimaal op rij- of blokniveau ontwikkelen
  • bijgebouwen langs de openbare ruimte in de stijl van het hoofdgebouw
  • aan De Reede en Drenthelaan twee of drie bouwlagen met platte afdekking

AanzichtenDe Reede

  • wijzigingen minimaal op rij- of blokniveau afstemmen Opmaak
  • materiaalkeuze en detaillering op blokniveau gelijk houden
  • kleurstelling qua helderheid in lichte of middentoon; kleurgebruik aan Drenthelaan uitsluitend donkerrood

Excessenregeling

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • toepassen van felle kleuren, m.n. in lichte tonen, in afwijking van andere woningen in het blok
  • toepassen van kleuren die sterk contrasteren met de binnen het blok bestaande kleuren
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
  • toepassen van andere kleuren dan donkerrood aan de gevels van de hoofdgebouwen aan de Drenthelaan
Gebied 13 Uitbreidingsgebieden 1980-2000

Analyse

Algemeen – Na het voltooien van de wijk Sorghvliet, werd in de jaren 80 van de 20e eeuw voor verdere uitbreiding de wijk Buitenwoel, ten noordwesten van het centrum van Veendam ontwikkeld. Hier zijn vooral koopwoningen gebouwd, met een nadruk op twee- onder-een-kapwoningen. Om voor een gevarieerd beeld te zorgen is gebouwd in projecten van een beperkte omvang. De randen van Buitenwoel kennen een andere opzet en ruimere verkaveling: zie gebied 8. Aan het eind van de jaren 80 is in tussen Wildervank- West en Sorghvliet het gebied Langebosch in ontwikkeling genomen. In het noordoostelijk gedeelte van deze wijk zijn langs de Parelduiker, Brilduiker, IJsduiker en Papegaaiduiker eveneens twee-onder- een-kapwoningen gebouwd in relatief kleine projecten. Ruimte – Het stratenpatroon in deze woonbuurten is onregelmatig. Er is redelijk veel openbaar groen aanwezig, wat bijdraagt aan het beeld van een ruime opzet.

Plaatsing - De bebouwing is in rooilijnen met een kleine voortuin langs de straat geplaatst, stoepen ontbreken. Per project bestaat een verschillende mate van openheid in ruimtelijk beeld. Naarmate de openheid groter is komen de bijgebouwen vanaf de weg meer in zicht. Door de veelvoorkomende schakeling van de woningen door garages ontstaat een tamelijk gesloten bebouwingsbeeld.

Hoofdvorm /aanzichten /opmaak - De bebouwing bestaat uit per project of bouwstroom overeenkomstig herhaalde typen, overwegend in twee lagen met kap of een gelijkwaardig volume. De gevels geven eveneens een beeld van herhaling en de materialisering is steenachtig, hoofdzakelijk in een rood- of geelachtige kleur (daken grijs en zwart), waarbij middentonen overheersen.

Waardering

De waardering voor de opzet van deze buurten en de variatie in bebouwing is overwegend positief. Voor de verschijningsvorm van de bebouwing is de waardering meer neutraal.

Beleidsintenties

Er geldt een beleid van handhaven van de opzet en het karakter van de woonbuurten en van respecteren van de per project overeenkomstige karakteristieken. Op onderdelen zijn incidentele wijzigingen mogelijk.

Welstandscriteria

Plaatsing

  • bestaande zonering van hoofd- en bijgebouw en groen handhaven

Hoofdvorm

  • hoofdgebouw twee lagen met kap
  • oriëntatie hoofdgebouw op de weg
  • bestaande geleding van hoofdgebouw en bijgebouw respecteren
  • wijzigingen minimaal op rij- of blokniveau ontwikkelen

Aanzichten

  • uit- en aanbouwen in de stijl van het hoofdgebouw
  • wijzigingen minimaal op rij- of blokniveau afstemmen Opmaak
  • gevels in hoofdzaak in steenachtig materiaal
  • gevels in gele of rode tinten, daken ook grijs of zwart
  • kleurstelling qua helderheid in lichte of middentoon.

Excessenregeling

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • toepassen van felle kleuren, m.n. in donkere tonen
  • toepassen van met geel, rood, grijs of zwart contrasterende kleuren, m.n. in lichte tonen
  • gebruik van andere materialen dan steen, met uitzondering van hout voor zoverre dit wordt gebruikt voor ondergeschikte gevelonderdelen en bijgebouwen en hout of metaal voor bouwwerken geen gebouwen zijnde
  • het schilderen van gevels in witte tinten indien dit meer dan de helft van een gevelvlak betreft
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
Gebied 14 Uitbreidingsgebied ommerlanderwijk

Analyse

Algemeen – Nabij de kern van het dorp Ommelanderwijk is tussen de lintbebouwing van Ommelanderwijk en Noorderkwartier en de provinciale weg in de jaren na de Tweede Wereldoorlog een kleine uitbreidingswijk ontstaan. Hier zijn in verschillende bouwstromen kleinere woningbouwprojectjes in de koop- en huursector verrezen. Aan het eind van de 20e eeuw is ook ruimte geboden aan particuliere woningbouw op vrije kavels. Door deze geleidelijke ontwikkeling is een gevarieerd beeld ontstaan, waaraan nog bijgedragen wordt door de aanwezigheid van een schoolgebouw en een buurthuis.

Ruimte – Het gebied ligt min of meer verscholen achter de oudere lintbebouwing. De straten zijn aanvankelijk als een eenvoudig raster opgezet, maar hebben later een meer speels verloop gekregen op grond van modernere ontwerpprincipes. Met de tijd is bovendien een ruimere verkaveling en daardoor meer open bebouwing ontstaan.

Plaatsing - De bebouwing is in rooilijnen met een kleine

voortuin langs de straat geplaatst, waarbij een per project verschillende mate van openheid in ruimtelijk beeld bestaat. Bij een toenemende openheid komen de enigszins terugliggende bijgebouwen in het zicht. De bouwvorm volgt in het algemeen het wegverloop.

Hoofdvorm /aanzichten /opmaak - De bebouwing bestaat uit per projectje of bouwstroom overeenkomstig herhaalde typen, in een of twee lagen met kap. Aan de noord- en westrand hebben de gebouwen meer een individuele uitstraling. De bouwstijl refereert aan traditionele voorbeelden. De materialisering is steenachtig, in een rode, geelachtige of witte kleur (daken grijs), waarbij lichte en middentonen overheersen.

Waardering

De waardering voor deze buurt is overwegend neutraal, hoewel in het algemeen de gevarieerde opzet positief beoordeeld wordt. Door de geringe omvang van de verschillende bouwstromen is er geen sprake van eentonigheid zoals in andere naoorlogse uitbreidingswijken.

Beleidsintenties

Er geldt een beleid van handhaven van de opzet van deze buurt en van respecteren van de variatie. Daarbij is er veel vrijheid voor het incidenteel wijzigen van de verschijningsvorm, binnen de bestaande van traditionele bouwstijlen afgeleide architectuur en binnen een beperkt kleurenpalet.

Welstandscriteria

Plaatsing

  • bebouwing in bestaande rooilijnen Hoofdvorm
  • een of twee bouwlagen met kap
  • oriëntatie hoofdgebouw op de weg
  • wijzigingen minimaal op blokniveau afstemmen Aanzichten
  • wijzigingen minimaal op blokniveau afstemmen
  • op traditionele bouwstijlen gebaseerde architectuur Opmaak
  • materiaalkeuze en detaillering op blokniveau gelijk houden
  • kleurstelling qua helderheid in lichte of middentoon

Excessenregeling

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • toepassen van felle kleuren, m.n. in donkere tonen
  • toepassen van kleuren die sterk contrasteren met de in het blok bestaande kleurgebruik
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
Gebied 15 Bijzondere projecten langebosch

Analyse

Algemeen – In de wijk Langebosch zijn in de jaren 90 van de 20e eeuw twee bijzondere woningbouwprojecten gerealiseerd met een zeer opvallende architectuur. In beide gebieden bestaat een grote onderlinge samenhang in vormgeving. Het project aan de Grote Zilverreiger/Kuifreiger bestaat uit 27 vrijwel identieke woningen in verschillende pastelkleuren. Op de Rietgors zijn een appartementengebouw, 16 woningen en een garage gebouwd in een eensluidende, mediterraan aandoende vormentaal.

Ruimte – Beide projecten zijn gelegen aan de zuidrand

van de wijk Langebosch, direct aan het zeilmeer. Zowel vanaf het land als vanaf het water zijn ze daardoor een blikvanger en markering van de overgang van een landelijk naar een stedelijk gebied. Langs de Grote Zilverreiger/Kuifreiger is een haag aangeplant als afscheiding tussen openbare en particuliere ruimte. De bebouwing op de Rietgors bevindt zich op een afgescheiden gedeelte van dit eiland.

Plaatsing /hoofdvorm /aanzichten /opmaak - De hoofdgebouwen zijn binnen strikte bouwgrenzen aangelegd, wat bijdraagt aan de bijzondere uitstraling van deze projecten. Het appartementengebouw telt meerdere bouwlagen, die aan de waterkant terrasvormig zijn aangelegd. De woningen zijn gebouwd in drie lagen, met een schuinaflopend resp. afgerond dak. Aanzichten en opmaak zijn per project uniform, met dien verstande dat de woningen aan de Grote Zilverreiger/Kuifreiger afwisselend in pastelgeel, pastelrose, pastelgroen en pastelblauw zijn geschilderd.

Waardering

De projecten worden hoog gewaardeerd door hun ruimtelijke en architectonische verschijningsvorm op een prominente plek op de rand van land en water in de kwaliteitslocatie Langebosch. De per project uniforme architectuur en het kleurgebruik zijn hierbij een essentieel onderdeel.

Beleidsintenties

Het beleid is gericht op het handhaven van de kenmerkende structuur en hoofdvorm van de bebouwing. Veranderingen in aanzichten dienen te passen bij de bestaande bebouwing. Uitsluitend voor bijgebouwen op de Rietgors geldt een beleid van vrij veranderen.

Welstandscriteria

Plaatsing

  • binnen de bestaande bouwgrenzen Hoofdvorm
  • bestaande hoofdvormen handhaven
  • aanbouwen in stijl met de hoofdvorm Aanzichten
  • veranderingen in stijl met de bestaande bebouwing Opmaak
  • kleur en materiaal in overeenstemming met de bestaande bebouwing

Excessenregeling

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • toepassen van kleuren die afwijken van het bestaande kleurgebruik
  • gebruik van andere materialen dan die van de bestaande bebouwing
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
Gebied 16 Wijkvernieuwing noord deelplan 2 

AnalyseGebied 16.2

Algemeen – In het kader van de herstructurering van de bestaande woningvoorraad, zijn en worden in de wijk Noord veel verouderde woningen en galerijflats gesloopt. Op de vrijkomende gronden worden nieuwe woongebieden ontwikkeld, die zich kenmerken door een grotere variatie in woningtypen en een groot aandeel koopwoningen. Omdat het deelgebied deels nog in ontwikkeling is, kan hier volstaan worden met een verwijzing naar de beeldkwaliteitsparagrafen van het betreffende door de raad vastgestelde deelgebiedsplan. Ruimte – Het deelgebied is ontwikkeld binnen het oorspronkelijke stratenpatroon, dat zich kenmerkt door een eenvoudige rechthoekige rasterindeling.

Plaatsing /hoofdvorm /aanzichten /opmaak -zie beeldkwaliteitsplan.

Waardering

Met de herstructurering is gestreefd naar een gevarieerde, hoogwaardige invulling van het deelgebied.

Beleidsintenties

In dit gebied geldt een beleid van handhaven van de beeldkwaliteitsregels zoals die in het deelplan zijn vastgelegd.

Welstandscriteria

Zie beeldkwaliteitsplan voor deelplan 2, onderdeel van het door de raad bij besluit van 30 oktober 2000 vastgestelde “Ruimtelijk beleidskader Wijkvernieuwing Noord, deelplan 1 en 2”

Excessenregeling

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • toepassen van met de bestaande bebouwing contrasterende kleuren
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
Gebied 17 Wijkvernieuwing noord deelplan 3

AnalyseGebied 17 kaart

Algemeen – In het kader van de herstructurering van de bestaande woningvoorraad, zijn en worden in de wijk Noord veel verouderde woningen en galerijflats gesloopt. Op de vrijkomende gronden worden nieuwe woongebieden ontwikkeld, die zich kenmerken door een grotere variatie in woningtypen en een groot aandeel koopwoningen. Omdat deelgebied 3 nog in ontwikkeling is, kan hier volstaan worden met een verwijzing naar de beeldkwaliteitsparagrafen van het betreffende door de raad vastgestelde deelgebiedsplan.

Ruimte – Het deelgebied is ontwikkeld binnen het oorspronkelijke stratenpatroon, dat zich kenmerkt door een eenvoudige rechthoekige rasterindeling.

Plaatsing /hoofdvorm /aanzichten /opmaak - zie beeldkwaliteitsplan.

WaarderingImpressie bebouwing Minervastraat

Met de herstructurering is gestreefd naar een gevarieerde, hoogwaardige invulling van het deelgebied.

Beleidsintenties

In dit gebied geldt een beleid van handhaven van de beeldkwaliteitsregels zoals die in het deelplan zijn vastgelegd.

Welstandscriteria

Zie beeldkwaliteitsplan, onderdeel van het door de raad bij besluit van 23 juni 2003 vastgestelde “Ruimtelijk beleidskader wijkvernieuwing-Noord, deelplan 3”.

Excessenregeling

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • toepassen van met de bestaande bebouwing contrasterende kleuren
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
Gebied 18 Grootschalige industrie

Analyse

Algemeen – Veendam is een gemeente met een rijk industrieel verleden. Uit de oorspronkelijke bedrijvigheid hebben zich in de loop der tijd verschillende bedrijfstakken ontwikkeld terwijl ook nieuwe industrieën in de gemeente een plaats hebben gevonden.

Grootschalige industrie is vooral te vinden in een zone tussen de woonbebouwing van Veendam en Wildervank en de N33, waar een goede ontsluiting aanwezig is over weg, spoor èn water. Onder deze categorie valt ook de delfstoffenwinning op enkele locaties in het buitengebied. Sommige (zeer) grote bedrijfsgebouwen en –installaties zijn bij uitstek beeldbepalend voor de skyline van Veendam.

Ruimte/plaatsing – Rond het A.G. Wildervanckkanaal is sprake van een clustering van industrie, in het buitengebied is sprake van incidentele bebouwing, die soms is afgeschermd door groenbeplanting. Ten opzichte van infrastructuur en van elkaar is de plaatsing zeer wisselend en solitair en ook per bedrijf is sprake van een ruime setting op het terrein. Indien aanwezig zijn echter kantoren doorgaans aan de weg geplaatst. Hoofdvorm /aanzichten /opmaak – In het algemeen is er sprake van zeer grote bouwwerken, hoewel sterke onderlinge verschillen voorkomen. De bebouwing is overwegend complex van opbouw en gesloten. Hoofdvorm en aanzicht worden sterk bepaald door de functie. Metaal overheerst als materiaal, terwijl het kleurgebruik varieert binnen lichte en middentonen.

Waardering

De uitgesproken bebouwing van deze categorie is in hoge mate beeldbepalend, en heeft een eigen charme, die past bij het bedrijvige imago van de gemeente. Gelet op het functionele karakter van de bouwwerken is een waardeoordeel over de uitwerking in aanzichten en opmaak moeilijk te geven.

Beleidsintenties

Bij vernieuwing of uitbreiding van de bebouwing geldt een beleid van vrij veranderen. T.a.v. helderheid van kleur- en materiaalgebruik geldt een beleid van respecteren.

Plaatsing

  • gevarieerde positie
  • eventuele representatieve bebouwing aan de weg

Hoofdvorm

  • volume* van bouwwerken gerelateerd aan functie (hoogte binnen de randvoorwaarden van de nota *hoogbouw (vastgesteld bij raadsbesluit van 31 maart 2003)

Aanzichten 

  • eventuele representatieve gevels naar de weg gericht
  • per complex individuele uitstraling

Opmaak

  • kleur en materiaal qua helderheid in lichte of middentoon

Excessenregeling

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • toepassen van felle kleuren, m.n. in donkere tonen
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
Gebied 19 Bedrijventerrein 

Analyse

Algemeen – Veendam is een gemeente met een rijk industrieel verleden. Uit de oorspronkelijke bedrijvigheid hebben zich in de loop der tijd verschillende bedrijfstakken ontwikkeld terwijl ook nieuwe industrieën in de gemeente een plaats hebben gevonden. Een veelheid aan niet-grootschalige bedrijvigheid heeft een plek gevonden op verschillende bedrijventerreinen in een zone tussen de woonbebouwing van Veendam en Wildervank en de N33, en aan de zuidwestkant van Ommelanderwijk, waar een goede ontsluiting aanwezig is over weg, spoor en/of water. Deze bedrijventerreinen liggen in een ruimere bedrijvenzone langs de N33 waarin ook grootschalige industrie is opgenomen (gebied 18).

Ruimte/plaatsing – Ieder bedrijventerrein wordt ontsloten door één of meerdere wegen, waarlangs met enige tussenruimte de bebouwing in het algemeen in een rooilijn is geplaatst, op ruime afstand van de weg. Representatieve onderdelen als kantoren, verkoopruimten en bedrijfswoningen zijn, indien aanwezig, het dichtst bij de weg gelegen, opslag vindt meestal niet zichtbaar achter de hoofdgebouwen plaats. Hoofdvorm /aanzichten /opmaak – In het algemeen is er sprake van platte gebouwen in één tot drie bouwlagen (of een vergelijkbare hoogte), waarbij onderlinge verschillen in omvang voorkomen. De bebouwing is overwegend complex van opbouw.

Hoofdvorm en aanzicht worden sterk bepaald door de functie. Materiaal- en kleurgebruik zijn divers. Door zijn ligging dichtbij de N33 is het nieuwe bedrijventerrein Dallen II een blikvanger voor Veendam. Dat is reden om daar extra zorg te besteden aan de kwaliteit van de bebouwing.

Waardering

In het algemeen is er waardering voor de ruime opzet en de ordening van de gebouwen op de bedrijfskavels.

Beleidsintenties

Bij vernieuwing of uitbreiding van de bebouwing op de terreinen geldt een beleid van vrij veranderen. Reclame aan het pand dient in de vormgeving geïntegreerd te worden. Vanwege de prominente ligging gelden op het bedrijventerrein Dallen II, dat grotendeels nog bebouwd moet worden, aanvullende criteria om de nagestreefde kwaliteit van de bebouwing te kunnen realiseren.

Welstandscriteria

Plaatsing

  • bebouwing globaal in de rooilijn geplaatst
  • opslag op een afgeschermd gedeelte van het terrein
  • eventuele representatieve bebouwing aan de weg

Hoofdvorm

  • volume* van bouwwerken gerelateerd aan functie *hoogte binnen de randvoorwaarden van de nota hoogbouw (vastgesteld bij raadsbesluit van 31 maart 2003)
  • bedrijfsgebouwen zonder kap

Aanzichten

  • representatieve gevels naar de weg(en) gericht
  • entree, eventueel kantoor en woning in de representatieve gevel

Opmaak

  • reclame is geïntegreerd in de gevels zonder te overheersen
  • samenhang tussen reclame en bedrijf is vereist.
Voor het bedrijventerrein Dallen II gelden bovendien de volgende criteria

Hoofdvorm

  • kantoor- en productiefuncties zo veel mogelijk geïntegreerd Aanzichten
  • hoge mate van transparantie van naar de weg gekeerde gevels

Opmaak

  • kleurgebruik afgestemd op bestaande bebouwing en op de omgeving
  • hekwerken in een donkere kleur en/of gecombineerd met beplanting

Excessenregeling

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
Gebied 20 Groen en sport

Analyse

Algemeen - Aan de westkant van de gemeente bevindt zich tussen het landelijk gebied en de woonwijken een grote recreatie- en groenzone. Deze is ontstaan in de periode na 1960 en bestaat uit het gebied ten noorden van de Langeleegte (exclusief het stadion, zie gebied 21), het Borgerswold en het recreatiegebied Langebosch. In deze gebieden is incidentele bebouwing aanwezig die ten dienste staat van het recreatief gebruik en het onderhoud van het groen en de begraafplaats. Vergelijkbare groengebieden binnen de bebouwde kom zijn in deze beschrijving meegenomen.

Ruimte/plaatsing – In deze gebieden overheerst de groene ruimte, de wegen leiden voornamelijk naar parkeerplaatsen. De bebouwing is solitair en bevindt zich in het algemene op grote afstand van de weg, waardoor ze min of meer opgaat in het landschap. De plaatsing is in de eerste plaats gerelateerd aan de functie van het bouwwerk.

Hoofdvorm /aanzichten /opmaak - De bouwwerken zijn divers van aanzien en overwegend functioneel. De meeste bebouwing bestaat uit een bouwlaag met of zonder kap op een enkelvoudige plattegrond met weinig plastiek. De aanzichten zijn sterk afhankelijk van de functie en ook materiaal- en kleurgebruik zijn wisselend, waarbij ook de relatie met het omliggende landschap een rol speelt.

Waardering

Positieve waardering is er voor de groene ruimte en het gebruik. De bebouwing wordt vooral gewaardeerd als deze ondergeschikt is aan deze ruimte.

Beleidsintenties

Handhaving van het groene karakter staat voorop. Gelet op veranderende eisen voor de verschillende functies kan de bebouwing vrij veranderd worden, onder voorwaarde van ondergeschiktheid aan het omliggende landschap.

Welstandscriteria

Plaatsing

  • solitaire bebouwing
  • plaatsing gerelateerd aan functie Hoofdvorm
  • een bouwlaag met of zonder kap of gelijkwaardig
  • bijgebouwen in stijl met hoofdgebouw Aanzichten
  • evenwichtige gevelindeling Opmaak
  • materiaal, kleur en helderheid afhankelijk van de plaatsing in het landschap

Excessenregeling

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen of naamsvermeldingen
  • toepassen van felle kleuren, m.n. in lichte tonen
  • toepassen van met het omringende landschap contrasterende kleuren, m.n. in lichte tonen
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein
Gebied 21 Groen en bijzondere objecten 

Analyse

Algemeen – De Sorghvlietlaan en de Buitenwoellaan vormen een belangrijke noord-zuid verbinding. Ze zijn ten tijde van de ontwikkeling van Sorghvliet en Buitenwoel aangelegd ter ontsluiting van deze nieuwere woonwijken. Tevens zorgen ze voor ontlasting van de smalle wegen langs Ooster- en Westerdiep. Beide lanen hebben een breed groen profiel, dat aansluit op enkele groene uitlopers uit de grote recreatie- en groenzone aan de westkant van Veendam (zie gebied 20). Ook langs de loop van de Oude Ae bevindt zich in Noord een forse groene zone. Deze groene zones bepalen mede het beeld van de gemeente als Parkstad. In deze zones zijn meerdere grotere gebouwen als scholen, kantoren, meergezinshuizen met zorgfunctie, maar bijvoorbeeld ook het stadion aanwezig.

Ruimte/plaatsing – Buitenwoellaan en Sorghvlietlaan hebben een zware verkeersfunctie, maar spelen met hun brede groene profiel ook een belangrijke rol in de hoofdgroenstructuur. De opvallende bebouwing, vaak met een meerzijdige oriëntatie, is solitair en bevindt zich in het algemeen in een zekere rooilijn op ruime afstand van de wegen. Hogere bebouwing vormt een begeleiding van het wegbeloop, lagere bebouwing voegt zich meer in de groene zones. Indien de bebouwing uit meerdere onderdelen bestaat, zijn deze meestal op het terrein geclusterd.

Hoofdvorm /aanzichten /opmaak - De bouwwerken hebben een modern en meestal open aanzien en zijn overwegend vrij complex van plattegrond en opbouw. De gebouwen met een variabel aantal bouwlagen (mede afhankelijk van de functie) zijn plat afgedekt, wat de overwegend horizontale compositie versterkt. De detaillering is eenvoudig, reclame of naamsaanduidingen zijn verweven in de architectuur. Het kleurgebruik is gevarieerd, terwijl steen en glas overheersen als gebruikte materialen.

Waardering

De royale en groene opzet van deze gebieden is zeer beeldbepalend in de gemeente. De gevarieerde, karakteristieke, tamelijk forse bebouwing is hierin als passend te beschouwen.

Beleidsintenties

Handhaving van de groene en ruime opzet staat voorop, met respect voor de plaatsing van de bebouwing. Op onderdelen is vrij veranderen mogelijk onder voorwaarde van variatie, architectonische kwaliteit en versterken of respecteren van de structuren.

Welstandscriteria

Plaatsing

  • solitaire bebouwing
  • (meerzijdige) oriëntatie van het hoofdgebouw op omliggende openbare ruimtes
  • clustering op het terrein

Hoofdvorm

  • een tot meerdere (binnen de randvoorwaarden van de nota hoogbouw (vastgesteld bij raadsbesluit van 31 maart 2003) bouwlagen zonder kap *binnen de randvoorwaarden van de nota hoogbouw (vastgesteld bij raadsbesluit van 31 maart 2003)
  • bijgebouwen in stijl met hoofdgebouw Aanzichten
  • evenwichtig ontwerp
  • bebouwing heeft per pand een individuele uitstraling
  • reclame en naamsaanduidingen onderdeel van het totale ontwerp

Opmaak

  • gevels van steenachtige materialen en glas

Excessenregeling

In dit gebied is van excessen (zie hoofdstuk 4.3) in ieder geval sprake bij:

  • armoedig materiaalgebruik
  • opdringerige reclame-uitingen of naamsvermeldingen
  • het schilderen van gevels in witte tinten indien dit meer dan de helft van een gevelvlak betreft
  • vanaf de openbare weg zichtbare opslag op het terrein